Nationalisme en Aristocratie in de klassieke muziek van de 18de en 19de eeuw.
Ik las onlangs enkele werkjes uitgegeven in 1928 - 1940 over het leven van Ludwig van Beethoven, Franz Schubert en Frederic Chopin, over Edvard Grieg en Peter Benoit, aan de jeugd verteld.
Bij het lezen valt sterk op hoe nationalisme en aristocratie zijn verbonden met de klassieke muziek van die tijd, de tijd van Napoleon zeg maar.
Onlangs vond ik een vijftal korte naslagwerkjes over het leven van enkele beroemde componisten, De boekjes zijn uitgegeven in 1928, 1930, 1938, 1939 en 1940, bij uitgeverij L. Opdebeek te Antwerpen. uiteraard geschreven in oud-nederlands, en van de hand van ene mijnheer André M. Pols. Het is heel leuk en leerrijk, en grappig te weten dat deze boekjes nog bij mijn grootvader en grootmoeder vandaan komen, die zelf van klassieke muziek hielden, en piano speelden.
Zoals dat vaak gaat, geen van hun drie kinderen had aanleg voor muziek.
De werkjes gaan over het leven van Ludwig van Beethoven, Franz Schubert en Frederic Chopin, over Edvard Grieg en Peter Benoit, aan de jeugd verteld.
Bij het lezen valt sterk op hoe nationalisme en aristocratie zijn verbonden met de klassieke muziek van die tijd, de tijd van Napoleon zeg maar.
Met zekere bewondering worden aspecten van het leven van de begoede burgerij en de aristocratie geschetst, en het verband gemaakt met de klassieke muziek.
Aanvankelijk werkten en leefden componisten aan het hof of in het paleis voor en dankzij koningen, aartsbisschoppen, talrijke keurvorsten, graven, prinsen, hertogen, of keizers. Voorbeelden hiervan zijn Haydn, Mozart, en ook Beethoven,… Maar Mozart, Beethoven en zeker de latere componisten, gingen werken in opdracht en zochten en vonden voor de verkoop van hun werken, uitgevers en rijke aristocratische families soms vermogende weduwen, weduwnaars, of nog een meceanas: een bewonderend of kunstminnend geldschieter die de kunstenaar financiëel onderhield om zich te kunnen wijden aan het componeren. Dit was bijvoorbeeld bij Peter Tsjaïkovsky en Nikolaï Medtner het geval.
Schubert, Liszt, Chopin, … Op de meeste composities staat vermeld aan wie ze zijn opgedragen. Bijvoorbeeld is de Mondscheinsonate van Beethoven geschreven in opdracht voor de Gravin Julie Guicciardi en zijn derde symfonie en vijfde pianoconcerto ‘l’emperreur’ geheten, opgedragen aan Napoleon. Mozart schreef het pianoconcerto KV 242 ‘Lodron’ voor drie klavieren en orkest voor de contessa Antonia Lodron, en haar twee dochters ( die nog niet zo goed konden spelen) echtgenote van de Maarschalk aan het hof van de Aartsbisschop van Salzburg.
Het tweede aspect namelijk het nationalisme is begrijpelijk. Europa was in die tijd, rond 1800, voortdurend in oorlog. De landsgrenzen en de vorsten waren alles behalve een constante. Dan weer was het oostenrijks, dan weer spaans, dan frans, … Maar Vlaanderen of Denemarken of Nederland of Duitsland bestond toen niet. De kaart van Polen en Rusland zag er heel anders uit dan vandaag. Het was bijvoorbeeld Pruisen, Silezië, Moldavië, Hongarijë, Bohemen, Oekraïne, en het rusland onder de tsaren.
Dit veranderende landschap versterkt de folklore, de behoefte om de eigenheid van het volk vast te houden en beweegt componisten ertoe om de traditionele muziek vast te leggen en die eigen aard uit te drukken in muziek.
Brahms schreef de vele slavische dansen op en maakte er schitterende composities van maar weigerde er een eigen opus nummer aan te geven, het was immers niet zijn eigen muziek hield hij vol. Zo kennen we dank zij Johannes Brahms de Hongaarse dansen en boheemse rhapsodies.
Chopin bracht ons de Mazurka’s van het plattelandsvolk de Mazuren uit zijn geboorteland. Hij bleef Pools, ook al woonde en werkte hij in Parijs of Mallorca.
Edvard Grieg zette de volksmuziek van Noorwegen op de kaart, Zowat in alle “muzieklanden” begon men de betekenis van de muzikale folklore te beseffen. De russen , de spanjaarden, de hongaren, de bretoenen de grieken, de polen kenden een heropleving van de muziek in het teken van het nationalisme.
Silezië of Tsjechië zoals het vandaag heet kent zijn nationale componist Smetana.
Mà Vlast, het beroemdste werk van de Tsjechische componist Bedrich Smetana is geheel opgedragen aan de geschiedenis, het landschap en de legendes van de Bohemen. Má Vlast wordt als het grootste nationalistische werk uit de negentiende eeuw gezien.
(Bohemen is een historisch deel van Tsjechië. Het beslaat zo'n twee derde van het Tsjechische grondgebied. De rest van Tsjechië valt onder Moravië en een klein deel van Silezië )
Als men de geschiedenis van europa nagaat, is het ook heel normaal. De staatkundige kaarten werden grondig geschud na de franse revolutie. Napoleon trok op tot in rusland om van europa zijn keizerrijk te maken. Duitsland, Polen, Noorwegen, Denemarken, Nederland, België, Slovakije, Oostenrijk, Hongarije, Rusland, Letland, al deze landen bestonden toen niet zoals we ze nu kennen. Er was sprake van bijvoorbeeld Pruisen en Silezië en Moldavië en Bohemen en Oostenrijk. Rusland kende voorheen een tsaar. Oostenrijk bestuurde Silezië (slovakijë) en Pruisen, Oostenrijk en Rusland sloot in 1805 een verdrag met Napoleon, maar dit hield geen stand.
De slag bij Waterloo, in 1815, bracht wederom een grote verandering.
"Waterloo markeerde het einde van een reeks oorlogen die was begonnen met de door de Fransen gewonnen Slag bij Valmy (1793). Frankrijk had als sterkste Europese mogendheid afgedaan. Duitsland werd teruggegeven aan zijn vorsten, die minder talrijk waren dan aan het eind van de 18e eeuw, maar bij elkaar toch nog een confederatie vormden van 39 Duitse staten. Van Italië bleef het noordelijke deel onder Oostenrijks bestuur en de Bourbons keerden terug naar Napels. De Heilige Alliantie van Oostenrijk, Pruisen en Rusland riep een Duitse federatie uit met onder andere als doel elke staat een liberale constitutie te bezorgen. In Frankrijk kwamen de Bourbons weer op de troon, maar wel met een handvest waarin de democratische rechten werden gegarandeerd. Het werk van het Congres van Wenen was goed voor 40 jaar Europese vrede. De Duitse en Italiaanse natiestaat zouden in de jaren zestig door middel van een oorlog bereikt worden.
Waterloo maakte de weg vrij voor het Britse Rijk: dit zou - na anderhalve eeuw Franse hegemonie - tot aan de Eerste Wereldoorlog een gestage uitbreiding en weinig ernstige tegenslagen kennen. Het Britse rijk zou het toppunt van zijn macht bereiken en de Britse vloot zou in de wereld de Pax Britannica bewaren. Het is geen verrassing dat de 19e-eeuwse Britse historicus Edward Creasy de slag onder zijn Vijftien beslissende veldslagen in de wereld rekende" (citaat uit wikipedia)